-
1 favor
n. genoegen, plezier; goede daad; dankbaarheid; partijdigheid; begunstiging; gunst; insigne; voorbeeld--------v. verkiezen (boven), begunstigen; vergoeden; een goede daad doen; ondersteunen, helpen; lijken op→ favour favour/ -
2 prefer
v. de voorkeur geven aan; liever willen; prefereren; promotie geven; voorleiden (voor rechter, etc)♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский